De bewakingssystemen die ons dagelijkse leven zijn binnengedrongen zijn in de gesloten wereld van de koude oorlog geproduceerd. Omdat ze gebaseerd zijn op een productiemodus van cijfergegevens die met objecten an sich gelijkgesteld worden zijn ze allesbehalve onfeilbaar. Een engerling op het scherm van een Igloo White computer tot een Vietnamese soldaat omtoveren of maanvariaties interpreteren als een nucleaire aanval zijn techno-ideologische ficties in het droge oog van een scopisch stelsel. Om de band te leggen tussen zien / opvangen / interpreteren is specifieke kennis nodig om het onderscheid te maken tussen een lokvogel en een reële vijand of een trainingscassette en een bedreiging van de nationale veiligheid. Op zijn eigen manier begeleidt inspecteur Columbo ons in een oefening van specifieke kennis. Hij toont eveneens aan hoe een gesloten systeem langs een piepklein gaatje in een champagnekurk kan lekken, en dat een rode bessenregen het droge oog van de controletechnologieën doet verwateren. Tenslotte ondergaat, van Columbo tot Virilio, de vrouwelijke identiteit die het met de valse schijn van de spionagecamera aan de stok heeft, een gedaanteverandering. |
||