terug naar "Brussels Map of Surveillance Cameras"
   
Brussel, onder het oog van de camera’s  
terug naar "Brussels Map of Surveillance Cameras"


Een antieke muse siert de zijde van het operagebouw van de Koninklijke Munt. Langs deze sculptuur loopt een plastieken buis naar beneden van waaruit de voedingskabel van een beveiligingscamera verschijnt. Aan de voet van dit tijdloos symbool van de inspiratie volgt een elektronisch oog alle voorbijgangers. Recentelijk hebben we deze camera als uitgangspunt genomen voor een wandeling doorheen de Belgische hoofdstad. Het doel van deze toer was het opsporen van de bewakingscamera’s in het centrum van de stad.(1) Na een rondzwerving van een uur hadden we iets minder dan honderd camera’s geteld.

Een maatschappij onder toezicht?

Tijdens de voorbereidingen van Euro 2000 werpt de stedelijke veiligheid zich op als een actueel thema. De potentiële bedreiging van hooligans en andere vernielers vormt de onbetwistbare reden voor de installatie van een nieuwe lading camera’s in de stad. Net zoals wanneer de autoriteiten vreesden voor de acties van de CCC, dient nu weerom een tijdelijke bedreiging als motivatie voor de implanting van een bewakingssysteem dat uiteindelijk een definitief karakter krijgt.
(2) En meer nog, al deze camera’s zullen onderling met elkaar worden verbonden om een netwerk te vormen dat de hele stad bedekt, zoals met trots wordt aangekondigd in de speciale editie Euro 2000 van het huis-aan-huis blad Bruxelles Plus.

“24 beveiligingscameras ondersteunen de telematische constructie. De beelden worden gecentraliseerd in de bevelpost die zich bevindt in de controletoren van de politie”, verduidelijkt een van de voorstanders van de apparatuur. “Bovendien staat de centrale in verbinding met een netwerk van strategisch geachte plaatsen, verspreid over het hele gebied van Brussel.”(3)

De Brusselse publieke ruimte wordt meer en meer in het oog gehouden door de autoriteiten. Naast de camera’s die voorbijgangers in de in- en uitgangen van de metro registreren zal nu ook de vertrouwde omgeving van de tram worden geobserveerd.
De publieke autoriteiten zijn echter niet de enigen die investeren in de elektronische waakzaamheid. De democratisering van de visuele technologie heeft de prijzen van het materiaal sterk doen dalen. Dat heeft de explosie van de home cinema teweeg gebracht en het gebruik van de webcam gestimuleerd. Maar deze toename van familiaal vermaak wordt geflankeerd door een even opmerkelijke evolutie van de spionagetechnologie.

Van het bescheiden kruidenierswinkeltje tot de grote commerciële centra, van de garages van particulieren tot industriële loodsen, van de inkomhal van een appartementsgebouw tot wachthuisjes van private toegangswegen, van de schoolpoort tot de daken van de Nationale Bank, van de gangen op het bureau tot publieke plaatsen, kortom alle uiteenlopende types van plaatsen lijken zich te willen onderwerpen aan de algemene videobewaking.
Als iedereen het recht blijkt te hebben anderen in het oog te houden, werpt zich dadelijk volgende vraag op: wat en wie ziet men dankzij deze camera’s en wat gebeurt er met de beelden die worden opgenomen?
De zoom blijkt een gangbaar hulpstuk dat wordt gebruikt om onduidelijke of wazige beelden te vermijden omdat het de mogelijkheid biedt de camera te bewegen over 180 of zelfs 360 graden.
De bestemming van de beelden varieert. Opnames van het wegverkeer worden telkens gewist, maar de rest lijkt een andere weg te volgen.
Bepaalde internetsites commercialiseren de camerabeelden, zo vormt het in beeld brengen van paskabines vaak het onderwerp van winstgevende transacties. In tegenstelling worden de opnames soms onverwacht gewist. Dat was bijvoorbeeld het geval voor de beelden die werden gefilmd bij de interpellatie van verdachten wiens geweldadigheid de Anderlechtse meute deed losbarsten.

Maar in een nabije toekomst zullen de registraties een nog meer oneerlijke weg volgen. Programma’s, ontworpen voor het herkennen van gezichten, kunnen voortaan werken aan de hand van de visuele informatie die de camera’s hun verstrekken. En de camera’s zelf kunnen worden verbonden met de gegevensbank van de politie. Gedaan dus met de bewaker die gaapt voor een vervelende stoet van onbekenden. Deze moet plaatsmaken voor artificiële intelligentie waardoor het gezicht van ieder geklasseerd individu kan worden herkend en worden geïdentificeerd als een terrorist of een wanbetaler. Vervolgens kunnen de politiediensten over zijn verschijning op de hoogte worden gebracht.Science fiction?
Niet voor onze Britse buren die gaan winkelen in de shopping malls van East London. En dit op een treinreis van nog geen drie uur verwijderd van Brussel.Privaat toezicht en de publieke ruimte

Wanneer een samenleving tot op deze hoogte investeert in controle, dan wil dat zeggen dat ze zeker en vast iets te vrezen heeft. Het is met deze gedachte in het achterhoofd dat men de mateloze plaatsing van camera’s in nieuwe prestigieuse gebouwenzones moet observeren.
Het project Linkeroever illustreert hoe steeds meer rijkelijke constructies in verpauperde of zelfs verlaten buurten verschijnen.
De luxueze centra van de KB of de Franse Gemeenschap staan er in een scherp contrast met de vernielde appartementsgebouwen, de kraakpanden en de huizen die worden onderverdeeld in verscheidene kleinere appartementen. De aanwezigheid van bewakingscamera’s onderstreept de choquerende grenzen die door deze stedelijke ruimten lopen. Hoewel deze ongelijkheden zich op schrijnende wijze tonen, is het niet verbazingwekkend het net van elektronische verklikkers aan een grote snelheid te zien uitbreiden.
De exponentiële toename van bewakingsmechanismen vindt plaats binnen een maatschappij die de publieke ruimte definieert vanuit de negatie: de publieke ruimte is datgene wat overblijft wanneer alle private belangen zijn ingewilligd.

Om de dwangmatige impact van de bewaking te begrijpen volstaat het om zich in te beelden dat men voortdurend door iemand in de gaten wordt gehouden. Vervolgens is het gemakkelijk om de link door te trekken tussen deze alziende ogen en de gedragsvorming die eruit resulteert.
In deze context kan men het belang evalueren van de onderzoeken die op dit moment plaatsvinden. Laboratoria voltooien programma’s die in staat zijn bewegingen te herkennen om zo risicogedrag te bespeuren. Maar wat zijn dan precies de algoritmes die het fatsoen of de criminaliteit van onze handelingen bepalen?

Bij wijze van conclusie zouden wij de nadruk willen leggen op het feit dat het fenomeen van de bewakingscamera’s moet worden beschouwd als een symptoom van een maatschappij waarin het sociale bindmiddel meer bestaat uit controle dan uit solidariteit, waar vraagstukken van een etische orde worden opgelost door de technologie in plaats van door het democratisch debat.
Verschillende organen zoals buurtcomités, verenigingen en universiteiten moeten dus dringend worden betrokken bij de beslissingsmechanismen die het controlenet van de publieke ruimte bepalen. En er dient dringend te worden beseft dat alternatieve oplossingen op een ernstige manier kunnen worden overwogen: hebben de conducteurs van het STIB niet duidelijk gesteld dat ze zich veiliger zouden voelen indien ze een mobiele telefoon zouden ontvangen waarmee ze de politie zouden kunnen alarmeren dan wanneer het hele tramnetwerk elektronisch zou worden bewaakt?
Laten we bovendien niet vergeten dat bewakingscameras geen onvermijdelijke noodzaak zijn.


In Denemarken bijvoorbeeld zijn ze bij wet verboden.




(1)
De vereniging Constant heeft in het kader van World-Information.org (01-31 juli, rue de l’Ecuyer, 50)een bezoek aan de bewakingscamera’s van de stad Brussel georganiseerd.


(2)
Dit schema is zeer herkenbaar. In Lyon bijvoorbeeld vormde de wereldbeker voetbal de aanzet voor het plaatsen van camera’s waarvan de kosten op dit moment oplopen tot 11 miljoen Franse frank.


(3)
Philippe Maias, Souriez vous êtes filmés, Bruxelles Plus n°23, juin 2000.`